Joop van den Bos, dichter, wonend in Kralingen, droeg tijdens de onthulling van het herinneringsmonument de volgende twee gedichten voor.



Het popfestival

Dit is de nieuwe mens dacht ik
Toen op het Kralingse popfestival.

Wat waren zij mooi, vluchtig mooi
van liefde, van levende liefde,
in die verwezenlijking!

Ja, een heuse orgie zij waren echt!

Het Kralingse bos was de hof van Eden;
les enfants du paradis!
Een minnetuin, een heerlijke sponde,
schier volmaakt!

En het woord was vlees geworden muziek,
met die extase, die vervoering, alom!
En de boom des levens klankte
zo door kennis bevrucht,
als een waaier over hen.
In het onmiddelijke weten van de ziel,
van levende psyche!

Zo lijfelijk van geest, het feest.
Ja, dat is het geweest!





Het afscheid

Zij zongen let in be, let it be melancholie
een lijfelijke opstanding
in de zestiger jaren,
een laatst organisch verzet.

Dan de technocratie
het materialisme

Nu, we alleen het heden consumeren,
vluchtig, oppervlakkig,
geen toekomst, geen verleden.
Alleen het heden fucking hell,
razendsnel.

O, Woodstock: eeuwige tuin der liefde.
Symbool van ons diepste zelfverlangen: O, Woodstock!
Met het kralingse afscheid!